Culinair Cochabamba

Sjeempie, het is alweer een tijdje geleden, maar welkom terug! Cochabamba houdt me dan ook behoorlijk bezig. Zoals afgelopen zondag, toen het de zogenaamde Día Peaton was, het Cochabambino equivalent van de autovrije zondag. Dan wordt ook weer duidelijk dat je je op het Zuid Amerikaanse continent bevindt: geen auto’s van zaterdag middernacht, tot zondag middag 18.00, maar stipt om 18.00 scheuren de eerste auto’s ook alweer door de straat. Het verkeer is met 5 seconden weer op gang. De stoplichten doen het nog gewoon de hele dag, hoewel niemand wat aan heeft. Maar de gemeente gaat natuurlijk niet iemand inschakelen die dag die de stoplichten weer aanzet om 18u. Maar dat is niet alles. Elke Cochabambino die een fiets bezit (en dat zijn er meer dan je denkt), begeeft zich op de weg. Wat tot levensgevaarlijke taferelen leidt. Zij kunnen namelijk helemaal niet fietsen. Ik ging als onverschrokken Nederlander een rondje hardlopen, maar heb het na 5km opgegeven, omdat er tegen die tijd al 4 Bolivianen met helmpjes recht op me af kwamen gescheurd zonder uit te wijken. Fietsen is dus niet echt weggelegd voor de locale lui hier. Maar dat geeft ook niks.

Want het echte doel van deze dag is zo klaar als een klontje (en niet wezenlijk anders dan elke andere dag): eten. Alle straten die nu toegankelijk zijn voor verkeer zonder motor, zijn tot de nok toe gevuld met mensen die wat te eten verkopen. En je kunt er de donder op zeggen dat ze aan het eind van de dag uitverkocht zijn. Want dat is wat ze in Cochabamba doen. Eten.

De eetcultuur in Latijns-Amerika is niet in elk land om over naar huis te schrijven. Uiteraard heb je Mexico, met zijn geweldige keuken (ik mis af en toe nog steeds de tacos van Guadalajara). En in praktisch alle landen die grenzen aan zee kun je goed zee-voedsel krijgen. Maar Bolivia grenst niet aan de zee (in een notendop: dat was voorheen anders, maar de Chilenen hebben daar een heel gemeen spelletje over gespeeld, wat leidde tot oorlog, wat leidde tot geen zee). Geen zoute visjes hier dus, alleen hier en daar wat zoete (okay, en een goddelijke ceviche op de America). Dus Bolivia doet het anders. En dan met name de culinaire hoofdstad, Cochabamba. Toegegeven, je moet geen doorgewinterd veganist zijn (hoewel zelfs daar opties voor bestaan hier). Veel traditionele gerechten hebben vlees (van alle lichaamsdelen van alle beesten). Maar het mooie aan de Cochabambino’s is dat zij hebben bedacht dat ze niet in het algemeen een favoriet gerecht hebben, maar een favoriet gerecht per dag. Er zijn dus verschillende restaurants door de hele stad die er een weekmenu op na houden, waarvan de locals maar wat graag komen genieten. Per gerecht heeft de gemiddelde Cochabambino uiteraard een favoriete plek om het te eten. Laat me jullie introduceren aan het weekmenu van Culinair Cochabamba:

Lunes: Escabeche. Een gerecht dat meestal bestaat uit een schotel van gepocheerde of gebakken vis, dat wordt gemarineerd in een zure marinade is van vinagre (azijn) of het sap van citrusvruchten. Het marineren gebeurt gedurende een aantal nachten en wordt koud geserveerd. Omdat vis dus in schaarste is, kan het ook worden vervangen door kip.

Martes: Chajchu. Chajchu is een woord uit het Quechua wat zoveel betekent als ‘mix van alles’. Het bestaat uit gekookt, draadjes rundvlees, geserveerd op chuño aardappelen (die via traditionele wijze voor een tijd in de grond worden begraven om in de drogen en daarna weer worden opgegraven), gegarneerd met aji, gehakte uien en tomaat, hard gekookt ei en geroosterde kaas

Miercoles: Picante de pollo. Dat spreekt een beetje voor zich, kip in pikante saus. Het wordt meestal geserveerd met aardappelen, choclo (mais) en een salade van ui en tomaat.

Jueves: Fideos Ucho. Je bent vast bekend met Chinese tomatensoep? Nou, dit is de Boliviaanse versie. Het is dikke pasta in een badje van heel pikante tomatensaus, met hier en daar een verdwaalde aardappel en kippenpoot. Porties zijn enorm, zelfs voor Boliviaanse maatstaven.

Viernes: Piqué Macho. Oh god. Tja, als voormalig bewoner van Rotterdam moet dit wel mijn favoriete gerecht zijn. Het is een soort van Boliviaanse kapsalon. Het bevat rundvlees en chorizo (worst) op een bedje van friet, met ui, tomaat en een gekookt ei in stukjes. En jus, vergeet de jus niet.

Sabado: Lomo borracho. Letterlijk betekent dit ‘dronken ossenhaas’. Het gerecht bevat gebakken stukjes rundvlees, met ui, tomaat, een geschaafde wortel. Het wordt vervolgens gekookt met een beetje chicha of wijn. Vergeet de aardappelen niet (je moet toch aan je koolhydraten denken) en bovenop komt vervolgens nog een gebakken ui.

Domingo: Chicharrón. Een van de typische gerechten van Cochabamba die wordt bereid in enorme pannen vergezeld door mote, chuño en een heerlijke llajwa (pikante saus). Het zijn verschillende delen van het varken, waaronder koteletten en spek. In de vallei wordt dit gerecht meestal vergezeld door een glaasje chicha.

God god god en dan is er nog een heel scala aan Cocha favorites die ik hier niet mag vergeten. Allereerst mijn persoonlijke favoriet (met name na het stappen): de koolhydratenbom trancapecho. Het is een broodje met, hou je vast, aardappelen, rijst, ei, vlees en, in mijn geval, heel erg veel spicy salsa. Als je dronken aankomt en je wilt wat tot je nemen wat de alcohol een beetje uit je maag opzuigt, neemt dan zo’n bad boy. En dan het liefst bij Doña Anita uiteraard. Zij kent mij ondertussen, want ik ben de enige gringa die zich naar las Islas waagt om (soms zelfs 2) trancapecho’s weg te schuiven. En dan heb ik het nog niet gehad over papas a la huancaina. Er wordt hevig gedebatteerd tussen de Peruanen en de Bolivianen wie dit prachtige gerecht heeft bedacht, maar je kunt het je voorstellen als de Zuid-Amerikaanse variant van een patatje pindasaus. Maar dan heul pittig. Met aardappelen in plaats van friet. En dan vergeet ik nog bijna sillpancho (filet van rundvlees), anticucho (koeienhart), charque (droogvlees), riñones (niertjes) of tripa (een zeer bijzondere combinatie van ingewanden met pindasaus). Praktisch alles kan je na 18u ’s avonds op de hoek van elke grote straat in de stad verkrijgen. Nou goed, ik kan nog eeuwig over eten doorgaan, maar misschien moet je maar eens gewoon een Cocha week menu proberen, mocht je je in deze regionen wagen.

Cambios, cambios

Dat er dingen veranderen op het moment dat je emigreert, is natuurlijk te verwachten. Tenminste, sommige dingen verwacht je, andere dingen niet bepaald. Zo is mijn bloedgroep blijkbaar veranderd in de 3 maanden dat ik hier ben. Vreemd, hoor ik je denken. Nou, dacht ik dus ook!

Voor mijn werkvisum hier heb ik een traject doorlopen, waarbij mijn advocaat me heeft ondersteund (there’s a first for everything!). Een van de onderdelen was een medische keuring, waarvoor ik bloed af moest geven. Dat was op zich allemaal nog niet zo vreemd. Vreemd begon daarna pas. Toen moest ik namelijk langs een ander kamertje, waar een (prehistorisch uitziend) apparaat stond om een foto van mijn longen te maken. Er werd me op het hart gedrukt niet meer uit te doen dan mijn bovenkleding (queee?!) en dat ik op mijn strepen moest gaan staan als ze me zouden vertellen dat er tijdelijk geen patiëntenschorten meer waren en ik dus halfnaakt naar buiten moest komen voor de foto (doble queeee?!). Ja, de medische keuring was een hele ervaring op zich, ook omdat het ziekenhuis eruit zag alsof het decor van ‘Pearl Harbor’ ervoor was overgekocht. Mijn advocaat vertelde me ook dat ze eerder Spanjaarden had vertegenwoordigd die hadden geweigerd de testen te laten doen in deze jaren ’40 setting.

Toen we een paar weken later een riante 2,5 uur moesten wachten bij migratie voor weer een of ander stempeltje, liet ze me de uitkomst zien van mijn medische keuring. Paciente sana (gezonde patient), dat klonk me vrij positief in de oren. Maar toen las ik naast bloedgroep: B positivo. Mmm, bijzonder wel. Ik geef al een aantal jaar bloed in Nederland, en zij hebben me altijd verteld dat mijn bloedgroep A positief is. (….!!) Bolivia doet blijkbaar meer met me dan ik dacht..

Een werkvisum is niet het enige wat meer pijn en moeite kost in Bolivia dan in Nederland (of misschien is dit gelogen, ik heb nog nooit een werkvisum aan moeten vragen in Nederland.) Anyhow! Bankieren is in Bolivia zeker niet zo ver gevorderd als in Europa. Internetbankieren bestaat hier niet en over internet kun je maar weinig dingen kopen (geen Ebay, geen online shoppen, geen Appie bezorgservice). Voor elke transactie die je wilt doen, moet je naar de bank of een instantie die de transactie voor je kan regelen. EL.KE. TRANS.AC.TIE. Dus ook voor het betalen van je huur, je elektriciteit, gas, etc. Om het nog even extra makkelijk te maken, moet je voor het betalen van elke rekening, naar een ander gebouw. En het is zo gereguleerd dat het voor een bepaalde dag in de maand moet.  Wat betekent dat het ongekend druk is in een week van de maand (de week voor de deadline) en er geen klap te doen is voor de verdere 3 maanden. Je kunt je voorstellen hoeveel plezier ik ga hebben met het betalen van het bedrijf dat de inklaring van mijn pakketje regelt. Omdat het bankwezen zo achterloopt en Bolivianen weinig vertrouwen hebben in het systeem, hebben ze hun eigen spaarsysteem: Pasanaku. Het is een spaarsysteem onder vrienden of familie, waarbij je elke maand inlegt bij een ander persoon. Die persoon heeft dan meteen het volle bedrag tot zijn of haar beschikking. Het inleggen zelf gaat gepaard met eet- en drankgelag. Een manier om sparen leuk te houden, zonder dat je elke week achteraan de rij hoeft te sluiten bij de bank.

Dus, die online wereld waar ik het eerder over had. Die loopt hier dus een stuk achter. Zo is er ook niet echt een Thuisbezorgd equivalent te vinden hier. Het begint nu een beetje op te komen, maar veel bedrijven staan niet geregistreerd, gebruiken geen internet voor de promotie van hun services, laat staan dat ze georganiseerd genoeg zijn om een bezorgservice op poten te zetten. Alleen grote ketens hebben daar de (liquide) middelen voor en die bezorgen alleen waar hier het meeste vraag naar is: gefrituurde kip.  De paar restaurantjes met een Europese eigenaar die slim genoeg is om een bezorgdienst te beginnen, staan nog in de kinderschoenen. Daar kwam ik achter toen ik afgelopen week pizza wilde bestellen. Goeie pizza vinden is al een hels karwei, maar bij Da Vinci doen ze het niet verkeerd. Geen website, wel een Facebookpagina. Bedrijven adverteren hier met een WhatsApp nummer. Geen gewoon telefoonnummer, maar iets dat WhatsApp ondersteunt. Okido, proberen we maar. Dus ik een appje gestuurd, met de vraag of er pizza bezorgd kon worden op mijn adres. Er volgde een sessie van een kwartier met vragen als: Wat is je adres? Tussen welke 2 straten is je adres gelegen? Kun je me de locatie sturen? De kosten voor bezorgen waren uiteindelijk Europees geïnspireerd, wat zeer te begrijpen is, aangezien het de persoon achter de WhatsApp zeker een halfuur van zijn of haar leven heeft gekost om te zorgen dat mij een pizza geleverd werd.

De pizza kwam uiteindelijk met een mannetje op een heuse motor, een ontzettend populair vervoermiddel hier. Waarom werd me duidelijk na een gesprekje met een van de docenten van Juntucha. Hij komt altijd met de motor om zijn lessen te geven. Ochtendlessen beginnen ongeveer als ik ook met werk begin. Ik neem 2 trufi’s (of de fiets) naar werk, in stijl: het is een beetje een life goal geworden om te proberen mijn outfit te matchen met het trufi-interieur. Soms sta ik, met enige doodsangst vanwege de hond die daar woont en me elke dag opwacht om in mijn nieuwe leren tasje te bijten, te wachten op mijn 2e trufi als hij langskomt. Dan kan ik meeliften naar boven. Of hij altijd zonder helm rijdt, vroeg ik hem afgelopen week. Alleen als het koud is, was het antwoord. Of als hij in het centrum rijdt. Daar is namelijk veel politie. Laatst was hij aangehouden, omdat hij zonder rijbewijs, zonder helm, door rood reed in het centrum. Maar dat was gelukkig niks dat een belletje naar papa de politieagent niet kon verhelpen. Hij was er met een waarschuwing vanaf gekomen. Ah, dus ongeveer iedereen die hier op motors rijdt, heeft geen rijbewijs? Dat is een hele geruststelling als ik met mijn krakkemikkige racefietsje zonder helm over de Circunvalacion scheur.

Politie is dus iets waar je relatief makkelijk omheen kunt in Bolivia. Als je tenminste met een flink gevulde buidel aan komt zetten (of familie hebt bij de politie). Ik moet zeggen dat ik ze ook niet bijzonder vaak tegenkom, behalve rond het politiebureau. Daar staan ze vaak te oefenen hoe je in een lijn moet staan (don’t ask me). Dat is ook een van de weinige dingen die ik ze bijvoorbeeld heb zien doen tijdens de Juegos SudAmericanos, de soort van Latijnse Olympische Spelen, die dit jaar worden gehouden in Cochabamba. Hoewel Bolivia host land is, doen ze het bepaald niet goed op de Spelen. Blijkt ze eigenlijk nergens echt bijzonder goed in zijn: het nationale hockeyteam is pas 2 maanden geleden leven in geblazen en de roeiteam is opgemaakt uit leden van de marine. Waarvan ik me sowieso afvraag waar die trainen: Bolivia heeft namelijk nauwelijks water. Anyhow! De Cochabambinos hebben het stadion hier nieuw leven ingeblazen, wegen een nieuw laagje asfalt gegeven (en voor weken afgezet) en mensen hebben hun kraampje weer tot de nok toe afgeladen met zoete meuk. De politie komt nauwelijks aan de hele Spelen te pas, zij het voor het regelen van het verkeer. Waar ze ook niet al te best in zijn. Wellicht is dit ook een reden dat het heft in Bolivia vaak in eigen hand wordt genomen als het criminaliteit betreft. Op de lokale markt, waar ik op zaterdag vaak boodschappen doe, wordt duidelijk geadverteerd wat er wordt gedaan met dieven: lynchen die handel! En nog zo gezellig in rijmvorm ook. In La Paz zijn ze iets minder gezellig. Daar hangen ze poppen aan lantaarnpalen ter demonstratie van wat er gebeurd met ‘ladrones’. Echt wel gezellig hier…

 

Keeping it together in La Paz

Wow. La Paz. De adrenaline van afgelopen weekend rusht me nog steeds door het lijf. Deze stad is het zeker waard een keer te bezoeken in je leven! Hoezo dan, hoor ik je denken? Nou, dat zal ik je even vertellen!

La Paz ligt op 8 uur van Cochabamba en met een nachtje slapen kan je er dus al zijn. Dat is ook de manier van transport die we kozen om er te komen. In Bolivia kun je kiezen tussen een normale bus, een semi-cama (een krappe stoel die helemaal plat kan) en cama (een ruime stoel die helemaal plat kan). Verschil tussen die laatste 2 is meestal een eurootje of 3, dus de keuze was voor ons snel gemaakt. De laatste bus in Cocha vertrekt om half 11 ’s avonds; wij hadden die van 22u, wat maakte dat we om 6u in de ochtend aankwamen in La Paz. De laatste 1,5 in zwaar ongemak, aangezien mij een toilet aan boord was beloofd (mentiras!) en mijn blaas de grootte heeft van een pinda. We hadden onze zinnen gezet op overnachten bij Loki Hostel (aanrader voor de partypeople onder ons!), wat hemelsbreed zo’n 700 meter van het busstation vandaan ligt. Ik weet niet of het de slechte nacht was, een gebrek aan daglicht of gewoon onkunde, maar we hebben het voor elkaar gekregen een volledige ronde om het hostel heen te lopen voor we het konden vinden. Eenmaal aangekomen hield het ook niet bepaald dat mijn reisgenootje haar paspoort was vergeten in Cocha, waardoor we het bijna met een dagtripje La Paz moesten doen. Niet getreurd, allemaal opgelost in de tijd dat het kost om een welverdiend kopje koffie te drinken! Vervolgens even het ontbijt testen in Loki, om een plan de campagne te smeden voor de rest van het weekend. We hadden wilde plannen; Death Road, cholita wrestling, teleférico, ongekend. Zaak was wel om de boel een beetje tijdig te boeken, aangezien we ietwat in tijdsnood zaten. Maar La Paz zou niet een benoemenswaardige stad in Zuid-Amerika zijn als de mensen van het reisbureautje niet lachend minimaal anderhalf uur te laat aan kwamen kakken.

In de tijd dat wij op hen zaten te wachten werd geïnformeerd of mensen mee wilden met  een city tour, te voet. Persoonlijk ben ik groot fan van walking tours (Medellin! Dublin!) en het was zeker een goed alternatief voor nog een uur wachten om een trip te boeken. HanaqPacha Travel stelde niet teleur. Kari, onze gids, rockte echt de tour. Ze sprak geweldig Engels en had de meest fantastische verhalen: en dan heb ik het niet alleen over de rituelen van de Aymara bevolking met betrekking tot het offeren van lama’s, hoe de Franciscanen hen hebben overgehaald tot het bouwen van de mestiza kerken in de stad en wat voor hoe de relatie is tussen hen, Pachamama (moeder aarde) en Mancapacha (onderwereld)..

Kari heeft (voor mijn gevoel eindeloos) verteld over de San Pedro gevangenis in La Paz. Toen ik in Colombia woonde heb ik een boek gelezen hierover (Marching Powder, Rusty Young), wat heeft geleid tot een kleine obsessie om de gevangenis te zien (en liever ook nog, te bezoeken). Dit is sinds enkele jaren helaas volledig illegaal verklaard. En dat niet alleen, de Boliviaanse politie doet zelfs (actief, ik lieg het je niet) moeite om buitenlanders in de buurt (!!) van de gevangenis te weren. Dat is meer dan dat je in het algemeen van de Boliviaanse politie kan verwachten. Kari hield ons dus ook op gepaste afstand, en we mochten zelfs niet opvallend foto’s maken van het geheel. Wat is nu het verhaal? San Pedro is ’s werelds laatst functionerende panopticum gevangenis.  Maar dat is niet het enige bijzondere aan deze gevangenis. Behalve de bewakers aan de poorten van de gevangenis, wordt het instituut op geen enkele andere manier door de overheid financieel ondersteund. De gevangen moeten dus zelf betalen voor hun cel (huur!!), water, electriciteit, eten en alles wat daarbij komt. Dit maakt dat in de gevangenis zelf een levendige samenleving van vraag en aanbod is ontstaan. Hoe meer geld je hebt, hoe beter je leeft. Kari vertelde ons ook niet zonder hilariteit, dat Coca Cola een contract heeft met de gevangenen van San Pedro om vaste leverancier van frisdrank te zijn (Really? Really!).

En hier houdt het niet op. Door de ‘War on Drugs’ die door Zuid-Amerika heen wordt gevoerd door de VS, heeft Bolivia Wet 1008 het leven in geroepen. Dat betekent dat als je wordt opgepakt met drugs op zak, je onafhankelijk van de hoeveelheid, kwaliteit en soort drugs, de bak in wordt geslingerd. 80% van de gevangen in San Pedro zit vast voor drugsgerelateerde vergrijpen. Dit heeft de zogenaamde ‘University of Crime‘ in de hand gespeeld, de gedoodverfde bijnaam voor de gevangenis. Volgens het boek van Rusty en onze lieftallige Kari, wordt de meest pure cocaine ter wereld in deze gevangenis geproduceerd. Deze wetenschap, samen met de casanova skills van een Engelsman genaamd Thomas McFadden, hebben ertoe geleid dat McFadden illegale toeristische tours is gaan geven in de gevangenis. Dit was in zijn tijd al vrij omstreden, maar toen hij uiteindelijk werd vrijgelaten, en achterblijvers de kans zagen hier een financieel slaatje uit te slaan, is het flink misgegaan met toeristen zich hiertoe hebben laten verleiden (lees: verkrachtingen, mishandeling, overvallen). En nu is het dus echt-echt-echt verboden en houdt de politie daadwerkelijk toezicht. Als internationale gozer kom je er nog in, maar je wandelt er niet meer uit. Vrouwen zijn überhaupt niet meer toegestaan naar binnen te gaan (ook uitzonderlijk, want voorheen trokken hele families mee in bij de gevangenis, als een man de bak in werd gegooid).

Je kunt je voorstellen hoe enthousiast ik was! Als klap op de vuurpijl (en daarna houd ik echt op over die gevangenis) kom je er niet zo makkelijk uit. Hoewel de gevangenis nauwelijks echt wordt gewaakt, is er geen ontsnappen aan voor de mannen die erin zitten. Zoals je op basis van bovenstaande informatie kunt begrijpen, is de interne samenleving erbij gebaat dat dingen blijven zoals ze zijn. Hoewel het verschil in levenskwaliteit enorm is binnen de gevangenismuren, komt niemand ermee weg te ontsnappen. Het hogere segment van de gevangen heeft contracten lopen met bounty hunters, om mensen op te jagen die ontsnappen. Ze worden niet vermoord, maar zichtbaar verminkt en teruggestuurd naar de gevangenis, bij wijze van waarschuwing voor ieder ander die zoiets van plan was. En voor de overheid is dit hele grapje gewoon de goedkoopste manier om mensen vast te zetten… Welkom in La Paz. 🙂 De bruutheid van de stad houdt niet op bij deze gevangenis. De walking tour brengt je langs het centrale plein waar, minder lang geleden dan je zou denken, 9 vrijheidsstrijders publiekelijk zijn verhangen. Een latere president onderging hetzelfde lot. Ook hangen overal door de stad poppen aan lantaarnpalen, om te waarschuwen wat er gebeurt met ladrones. Die Bolivianen zijn niet vies van een beetje lynchen.

Na 3 uur aan informatie over het bizarre karakter van de stad was het tijd om een tripje te boeken dat ons eigen leven een beetje op het spel zou zetten: Yungas Road, die in de volksmond beter bekend is als the World’s Most Deadliest Road. Uiteraard waren door ons uitstapje alle plekken voor de dag erna volgeboekt bij de ‘beste’ operators. Maar wij zijn niet voor een gat te vangen. Hop, terug naar HanaqPacha. In een handomdraai geregeld. En we krijgen na afloop nog een t-shirt ook. De rest van de dag hebben we besteed aan het ontdekken van de verschillende happy hours in de stad. En vervolgens vroeg horizontaal, want enigszins fit wil je toch wel beginnen aan een mountainbike tour van 65 km die je het leven kan kosten.

We hadden een lijstje meegekregen van HanaqPacha. Met een heel aantal spullen erop die wij mooi niet bij ons hadden. Een daarvan was DEET, maar daar kom ik later nog op terug. Een ander was een wind/waterdichte jas (mooi niet mee) en een extra setje kleding voor na de tocht (ook mooi niet mee). Wij. Waren. Totaal. Voorbereid. Niet dus. Maar we waren er wel klaar voor! Helemaal toen de chauffeur de playlist aangierde voor de anderhalf uur naar het startpunt van de tocht. Freaking ‘Alles is Liefde‘ door de speakers, wat wil je nog meer. Ik had het natuurlijk al bloedheet toen we uit het busje stapten, maar ik was de enige, want verder had iedereen minstens 4 laagjes aan. We kregen een ontbijtje op de berg en de uitleg van hoe de dag zou verlopen. Damian, een van onze gidsen, had AL ONZE NAMEN uit zijn HOOFD geleerd. Dat schepte meteen vertrouwen. En ik kreeg een oranje fiets. Het was meant to be, denk ik. Bij het oefenrondje bleek al gelijk hoe meer Nederlanders gewend zijn te fietsen dan eigenlijk ieder ander land. Het is een wonder dat iedereen levend beneden is gekomen (spoiler alert!). De eerste 25 minuten was dalen over een nieuwe geasfalteerde weg. Dat was eigenlijk gewoon zo hard als je fiets kon, achter de voorste gids aan. Topsnelheid: 70 km per uur. WAJO!

Daarna begon het echte werk. Yungas road is aangelegd als weg door de bergen tussen Coroico en La Paz. Het meeste werk is gedaan door Paraguayanen die tijdens een oorlog tussen Bolivia en Paraguay als krijgsgevangen zijn opgepakt. Zij zijn ook met name de slachtoffers van de weg geworden. Ze vielen bij bosjes de afgrond in tijdens het aanleggen. Ik hoef niet te zeggen dat er geen vangrail is. En bij een blik naar beneden bleek wel hoe instant death van toepassing is op deze weg. De laatste jaren draagt elke bocht waar een toerist is gesneuveld de naam van de nationaliteit van de toerist. Je hebt Belgische bochten, Israelische bochten, Chileens bochten, het houdt niet op (Nederlandse bochten waren er overigens niet). Ook hebben voorzien de maatschappijen die de tours geven zelf gezorgd voor 3 standplaatsen voor ambulances op de route. Wachten op de Boliviaanse politie is vaak tevergeefs (niet mijn woorden). Ik maak jullie echter banger dan nodig: Damian was arts in opleiding, dus niks om ons zorgen over te maken! We hebben ook weinig schade opgelopen, slechts 2 klapbanden. En een triljoen muggenbulten (ohja, daar was die DEET voor bedoeld). Echt, dit was een van de vetste dingen die ik ooit heb gedaan. Mocht je een bucketlist hebben, dan moet deze erop! Aan het eind van de rit krijg je lunch bij een hostel in de buurt van Coroico met zwembad. Het leven wordt niet beter. Tot je hoort dat je nog 3,5 uur in de bus, in je stinkende kleding, terug moet naar La Paz. En dan probeer je bij aankomst nog een beetje te party’s, maar dan blijkt dat je na een douche en 3 bier eigenlijk gewoon niks meer kan..

En dan is het alweer zondag. Met 2 nieuwe Canadese vrienden breken we die in met een goed ontbijtje bij Cafe del Mundo. Absolute aanrader voor iedereen die zoveel van ontbijten houdt als ik. En daarna moet er dan worden geshopt. La Paz is een walhalla voor iedereen met een interesse in witchcraft of leren accessoires met printjes (PRINTJES!). Alles is spotgoedkoop en de cholita’s beginnen nog eerder met afdingen dan jij. Daar is een eind van een ochtend dus snel mee gevuld. De helft van het Canadese stel was vervolgens erg te porren voor een beetje daydrinking, dus voor we het wisten zaten we hun stash op te borrel in hun hostelkamer. Om vervolgens precies happy hour mee te pikken, boven bij de hostelbar. We verloren ons zo in het gesprek dat we bijna te laat waren voor de middagactiviteit van de dag: Cholita Wrestling! Iedereen die ooit in Mexico is geweest, weet dat Lucha Libre eigenlijk is voorbehouden aan de Mexicanen. Maar de Boliviaanse vrouwen kunnen er ook wat van. Helemaal boven in El Alto, kun je een spectaculaire (hoewel, dat was onderwerp van discussie) show zien van traditioneel geklede vrouwen die elkaar te lijf gaan in een provisorische ring. Iedereen zit in het complot. Er valt soms wat collateral damage in het publiek (zie foto).  Naar mijn mening moet je het echt gezien hebben, hoewel de show overduidelijk is geënsceneerd. Hoe verder de show vordert, hoe meer je wordt opgezweept en hoe meer je ervan geniet. Ga maar gewoon kijken. Na dit spektakel was het voor ons tijd om weer een busje te zoeken richting Cochabamba. Wederom cama, maar voor de helft van het geld. Dat heb ik geweten, want op wit nepleer valt voor mij niet echt te slapen. Om 5 uur rolde ik mijn eigen bedje in. Gelukkig ging de wekker een uurtje later op deze mooie maandag.

 

Onderweg

De reis is net zo leuk als de bestemming, zegt men wel eens. Nou, dan moet mijn pakketje het echt ontzettend naar z’n zin hebben. Die is namelijk al zo’n 4 weken onderweg! DHL bleek vandaag aan de telefoon echter een stuk behulpzamer toen mijn huisbaas belde dan de vorige 38 keer dat ik heb gebeld. Niet langer hoef ik hulp in te schakelen van een (prijzig) bedrijf dat me helpt met de inklaring, ik mag zelf onderweg gaan! Op naar Santa Cruz om eigenhandig de invoerrechten te betalen en mn pakketje mee te nemen.

Maar eerst nog even terug naar een ander tripje: Salar de Uyuni! Oprechte excuses als de onderwerpen van loqueta zo eentonig zijn als de kleding van cholita’s (het wordt gezegd dat zij slechts één traditionele outfit mogen kiezen, die ze de rest van hun leven dragen. De rok en shirtjes kunnen worden versteld, naarmate men gewicht verliest (gebeurt weinig) of gewicht aankomt (gebeurt bijzonder veel). Aan de voorkant van de rok vind je typisch een driehoekje van de stof die eruit is gesneden, waaronder de witte onderrok doorschijnt. Hoe witter, hoe kuiser, naar het schijnt.) Maar, Uyuni dus. We hebben de trip geboekt met El Mundo Verde, een reisbureautje hier in Cocha, opgezet door een Nederlander. Hij voerde de trip niet zelf uit, maar hield wel contact met ons. Internet bleek nogal verdeeld over hoelang een bustrip van Cocha naar Uyuni duurde. Ons was verteld 11 uur, maar Lonely Planet sprak bijvoorbeeld van 15 uur en 20 was volgens online overleveringen ook niet gek. Ik had 2 dagen vrij gevraagd, maar had niet veel marge op een trip van 3 dagen, dus het was hopen op het beste. Niemand was het eens over de duur, maar aangekomen bij het hectische busstation van Cocha bleek waar die discrepantie van 6uur vandaan kwam: wachten tot de bus daadwerkelijk vertrekt. We hadden gekozen voor een comfortabele cama coche. We konden dus rekenen op een ‘bed’ voor de nacht. Best relaxed, zou je denken. Ware het niet dat een snibbige Boliviaanse dame erop stond dat haar 2 hondjes mee aan boord gingen (ze beet ons in het Duits toe dat het nou eenmaal zo gaat in Bolivia. ‘Ich spreche kein Deutsch, fraulein.’) Die hondjes heeft ze volgens mij platgespoten, want ik heb ze onderweg niet gehoord. Op de minuut af 11 uur later waren we in Uyuni.

Daar zouden we worden opgewacht door iemand die ons van de bus zou ophalen. Maar er was nadie. En wij hadden honger. Tenslotte hadden wij het diner praktisch overgeslagen (de helft van het meegenomen zakje popcorn ging helaas over de grond) en geen ontbijt mee. Ontbijtzaakjes waren er niet of nauwelijks (zo ver wij hadden gezocht), dus vonden we aansluiting bij de rest van Uyuni, die lekker bij een dame op straat gefrituurde deegstengels zat te eten met een kopje mierzoete chocolademelk. When in Rome, do as Romans do. Nou, hoppetee, oliebollenontbijt. Ondertussen even gebeld over waar we precies heen moesten gaan. Zo gepiept, en onderweg naar het kantoortje van een van de talloze agencies in Uyuni die in tours voorzien. Wij hadden nog 2 uur te doden voor onze tour begon, en hebben ons vermaakt met een 2e ontbijt (met koffie) en een optocht door de lokale kinderen voor de día del niño. Ze hebben hier letterlijk een dag voor alles. Kinderen, chicha, internationals, kerken, je kunt het zo gek niet bedenken of ze vieren er hier op een bepaalde dag een feest voor. En toen waren we onderweg: met een Chileens stel dat later geen stel bleek te zijn en 2 Duitse chicks die erop gebrand waren elke seconde van de weg vast te leggen op camera, liefst in exactemundo dezelfde pose. Onze gids had de orthodoxe naam Joseph en liet geen woord extra los dan het aantal dat hem verplicht werd opgelegd door zijn functie. Van de 4 Européos in de auto, was ik de enige die Spaans sprak. So far, so good.

Over de trip zelf, wil ik niet al te veel loslaten. Ik raad iedereen aan eens in zijn of haar leven naar Uyuni te gaan om de zoutvlaktes te zien. Dat is echt adembenemend mooi en op zich al de moeite eens af te reizen naar Bolivia. Verder gaat de tour langs het ‘train cemetary‘, het heerlijke souvenirdorpje Colchani (waar ik een LAMAWOLTRUI en fannypack kocht: trip geslaagd) en over de zoutvlaktes, naar een heus zouthotel om te overnachten. Mocht je besluiten te gaan, probeer het te plannen voor maart of april, omdat de zoutvlaktes dan nog onder water staan, wat spectaculaire weerkaatsingen met zich meebrengt! Slapen in een zouthotel is een ervaring op zich, bedenk je alleen wel even dat als je de muur echt wil likken, er waarschijnlijk ontzettend veel mensen je voor zijn gegaan. De tour agencies onderscheiden zich met name door het verschil in cuisine, wat vaak onderweg wordt bereid. Al het eten zit inbegrepen. Dag 2 bracht ook gave views met zich mee, waaronder flamingo’s in multi-color meren waar niks anders leeft, uit de kluiten gewassen konijnen in de bergen en actieve vulkanen. Het avondeten hing aan de waslijn te drogen toen we aankwamen bij ons hotel (I kid you not). De laatste dag stond met name in het teken van geysers en  hotsprings in de ochtend, bij temperaturen van rond het vriespunt. De grens met Chili even aangetikt en toen met gierende banden weer terug naar Uyuni. Daar zocht iedereen lekker een douche of een bedje op, terwijl wij een bus zochten die ons terug zou brengen naar Cocha. Dat was zo gepiept, alleen reed er op zondag geen directe bus, dus moesten we via Oruri gaan. Geen slaapbus dit keer. Dat hebben we geweten. Opgevouwen en bibberend kwamen we aan om 5u ochtends. De goden zij dank dat ik nog een dag vrij had genomen. Helemaal toen bleek dat ik de helft van mijn spullen in Uyuni had laten liggen (had ik die bikini in ieder geval 1x aangehad). Gelukkig kon ik voor de terugkomst daarvan op El Mundo Verde rekenen! Als alle pakketje die ik verwacht nou zo snel en zo goedkoop mijn kant op konden komen…

Het eind van april stond verder in het teken van het vieren van koningsdag. Dat werd in Cocha vroeger op het consulaat gevierd, met de welbekende haring en Heineken. Maar ook de welgestelde Nederlanders in het buitenland moeten het tegenwoordig rooien met een flinke hap uit het budget. Geen consulaat meer in Cocha, dus ook geen koningsdag. Laat ik nou werken bij een talenschool die wordt gerund door een Nederlander. Uitgelezen kans. Facebook eventje gemaakt, flyers geprint (dat was nog een heel avontuur op zich: blijkbaar duurt het hier een halve dag om 50 flyers te printen), een doos oranje versiersels opgehaald bij de Nederlandse school en bitterballen (!!!) besteld. Bij een dag als deze blijkt toch maar weer hoe Nederlands gezind emigranten toch nog zijn. Ze kwamen uit alle hoeken van Cocha om een biertje drinken, te spijkerpoepen, twister te spelen en hun gezicht vol te laten schminken met Nederlandse vlaggetjes. Voor het geval het hele gebeuren wat sfeerloos zou zijn, hadden we gezorgd voor een stok achter de deur. Om middernacht was de drank stijf uitverkocht en de vingerverf in verkeerde handen gevallen. Dat mocht de pret niet drukken, maar zoals Ted al zei: ‘Nothing good ever happens after 2am.’ Op maandag konden we de hutspot uit het kruidentuintje van Juntucha vissen..

Het heeft me een dag gekost om over dit festijn heen te komen, maar zondag werd het weer tijd om wat te ondernemen. We hadden gehoord over een heel culturele chipha-tour, maar alle numbers die op de flyer vermeld stonden voor reservering, gaven geen gehoor. Dan zelf maar een tour bedenken. Tiquipaya klonk exotisch genoeg om te proberen, en lag ook niet te ver van Cocha om spijt te krijgen van een mislukte poging. We hadden nog geluk met het vinden van een trufi om er te komen ook. Tiquipaya staat bekend om de chicha, en we waren dan ook zeer teleurgesteld erachter te komen dat het chicha festival de volgende week pas is. Dan zul je toch jezelf moeten vermaken. Hey, doen we dat toch? Er was markt, en Nadia heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om on-ge-ge-neerd foto’s te maken van iedereen die gezellig met elkaar zat te kletsen en even niet oplette. Ik heb 2 cactussen gekocht (de totale stand staat op 4 ondertussen). Als je cactus paradise uit de tour haalt, (eigenlijk was Incahuasi, ofterwijl cactus island, onderdeel van de Salar de Uyuni tour, maar tegenwoordig is menselijke aanwezigheid daar te vervuilend en gaan ze er niet langer heen.) dan maak ik mijn eigen cactus paradise wel! Voel je vooral vrij te komen kijken.. 🙂

Hair of the dog

Blog o’clock! That’s what Monday nights are for.. De titel doet wellicht iets spannender en brakker aan dan de daadwerkelijke inhoud: het gaat met name over hondjes.

Ik heb dus nu een fiets voor mezelf. Oranje uiteraard, allemaal erg Nederlands verantwoord. Hérnan, baalt daar ontzettend van. In plaats van even met hem te kletsen ’s ochtends, race ik hem nu met een rotvaart voorbij (ontzettend gelogen, hij woont bergop). Als ik hem voorbij ben, begint het feestje pas. Dan trotseer ik zonder helm de ochtendspits van Cocha. Geen pretje. Voornamelijk aangezien mijn longinhoud nog niet op topniveau is, de hele weg bergop is, en de stad hier geen milieu zone kent. Ze horen me bij Juntucha aan komen hijgen voor ik lang en breed in beeld ben.

Even terug naar die hondjes. Die hebben het niet gemakkelijk. De meeste honden bij mij in de buurt hebben een baasje, maar worden desalniettemin overdag op straat gebonjourd. Ze slenteren dan een beetje over straat, TUSSEN HET VERKEER. De meeste automobilisten remmen wel voor honden, of toeteren als er een over straat loopt. Dat neemt niet weg dat ik al een hondje aangereden heb zien worden, met de dood als gevolg (hij waggelde als in een cartoon op en neer en viel toen met z’n tongetje naar buiten neer, heel zielig en lachwekkend tegelijkertijd). Cochabambinos zijn gewoon van deze tijd, en er kwam gelijk een man uit de tienda gerend die foto’s van het nummerbord van de auto begon te maken. Ik heb het eind van de ruzie niet afgewacht.

Sommige hondjes lijken gedomesticeerd, maar dat duurt dan maar tot de zon onder gaat. Daar kwam ik achter toen ik eens een poging ging wagen om ’s avonds te gaan hardlopen. Ik was al eens overdag gegaan (maar: zon nog niet onder + wel na werktijd = spits = uitlaatgassen = doodgaan). Dat hield ik toen een luttele 4 kilometer vol voor ik longkanker op voelde komen, dus ik dacht: beter ’s avonds. Nou, dat ging prima, tot ik zo’n zeer agressief hondje tegenkwam. En of ie (angst)zweet rook. Het duurde 10 minuten voor ik omdraaide en met een boog om die tandjes heen ben gerend (het hardlopen daardoor wel een stuk langer volgehouden).

Cocha is behalve honden, ook veel tradities rijk. Eentje daarna kan mijn goedkeuring wel wegdragen. Cholita’s op de markt hebben namelijk een heerlijke manier van klantenbinding: Mijn Boliviaanse mama (de vrouw bij wie ik een kamer in de achtertuin huur) neemt me elke zaterdag mee naar de markt (rectificatie: ik smeek of ik mee mag rijden, want zij gaat met de auto en de markt is weer heuvel-op). Zij laat zich niet gek maken en onderhandelt hard op de markt (ik minder). Dat vinden de cholita’s niet echt leuk, maar het neemt toch niet weg dat ze bij alles wat je koopt een klein beetje toevoegen aan het eind. Dat heet yapa, met het idee dat je daarna weer bij ze terugkomt omdat ze zo gul naar je zijn geweest. Misschien werkt dit bij Nederlanders zonder ruggengraat (ik), maar bepaald niet bij mijn Boliviaanse advocaten moeder.

Ik heb hier en daar ook al een trekpleistertje buiten de stad bezocht. Allereerst de oogappel van de Cochabambinos, de Cristo de la Concordia. Je kent wellicht allemaal het grote Cristo beeld in Rio de Janeiro. Maar dat is dus niet de grootste. Wat dan wellicht grappig is? Nou, die in Cochabamba ook niet. Maar er gaat wel een leuke teleférico heen. Je kunt ook lopen, maar er zijn behoorlijk wat overvallen gemeld over de jaren, dus dat riskeerden we even niet. (Had in retrospect best gekund, je ziet mensen echt van mijlenver aankomen en lijmsnuivers kunnen nooit veel sneller zijn dan jij). We kozen een zeer Nederlands verantwoorde regendag om de Cristo te bezoeken, dus het uitzicht laat wat te wensen over. Daar kom ik nog wel eens op terug.

Incachaca, daarentegen, werd wel op een heul zonnig dagje bezocht. We hadden ons voorbereid op een dag flink klimmen en klauteren, echt een beetje hiken. Niks leek minder waar. Dat bleek al toen we ons reisgezelschap even onder de loep namen. Veel kinderen, veel boven de 65 en alles ertussenin leek bepaald niet fit voor een hike. De dag die we uitkozen hiervoor was dia peaton. Eigenlijk een zonde om te missen op zich, want het is de autovrije zondag die eens in de 3 maanden plaatsvindt, met veel bombarie en eindelijk eens geen uitlaatgassen. Maar die hebben we dus aan ons voorbij laten gaan. Incachaca dus, met de bus ligt het zo’n 2,5 uur buiten de stad. Met een tussenstop bij de lokale forellenkwekerij erbij (geen grap), duurde het zo’n 4 uur. Bolivianen (en wij) laten zich blijkbaar graag oplichten: inclusief bij de tour zat bootje varen. Nou, best leuk, zou je denken. Je mocht welgeteld 3 minuten per duo het water op, in een lekke opblaasboot, op stilstaand smerig water. Thank you, but no thank you. Wij waren dan ook al 3 biertjes verder voor het eigenlijke hoogtepunt van de dag nog moest beginnen. De hike naar Incachaca. Er waren watervallen beloofd, natuurlijk zwembaden en een levensgevaarlijke brug. Dat viel allemaal wel reuze mee. De watervallen, te noemen “Garganta del Diablo” (de duivel’s keel) waren zeker de moeite, maar wij hebben ons eigenlijk beter vermaakt met een stel met matching outfit (zij: magneet op shirt, hij: hart op shirt), dan met de hele omgeving. Tegen de tijd dat we weer aankwamen in Cocha (na 2,5 uur dit keer) waren we verbrand en katerig. Zoals eigenlijk iedereen die dia peaton had gevierd.

Het zweverige deel van de bevolking hier heeft maandelijks ook een ander ritueel. Elke eerste vrijdag van de maand wordt hier k’oa gehouden. K’oa is de rituele verering van Pachamama. Men geeft terug aan moeder aarde wat het ook aan ons geeft. Het gaat zelfs nog een stapje verder. Je kunt extra offeren aan Pachamama, om voorspoed, een financiële meevaller of vruchtbaarheid af te dwingen. Overal voor gebouwen in de stad branden pakketjes, die geld, bloemen en zelfs alpaca embryo’s (ik verzin het heus niet) bevatten. Als er huizen worden gebouwd, worden de alpaca embryo’s ook onder het huis begraven, om het huis te zegenen. Maar de brandende pakketjes dus. Die zijn uitsluitend voor de k’oa. Je kunt ze kopen op de Cancha, daar kun je je alpaca embryo kiezen op leeftijd (hoe jonger, hoe meer geluk) en kiezen of je ze al dan niet ingepakt in folie mee wilt nemen. Als je het ergens gaat vieren, in culturele setting, word je chicha, gefermenteerd maisbier, aangeboden. Dat drink je dan voor een deel op en een deel gooi je om het brandende pakketje heen, om de grond vruchtbaar te maken. Ik had dat niet begrepen, en heb mijn chicha op het vuur gegooid, dat de rest van de avond een ontzettend smerige rookwalm heeft verspreid. Ik denk niet dat Pachamama me veel geluk zal brengen aankomende tijd.

Yesss, karmapunten. Niet gescoord. Wat waarschijnlijk ook de reden is dat mijn pakketje nog steeds bij de Boliviaanse douane ligt. ‘nough said.

He llegado en Cochabamba!

Nou, jongens, het is dan zo ver. Ik ben neergestreken in Bolivia. Cochabamba welteverstaan. Hoe exotisch klinkt dat?! Nou, exotisch genoeg voor een gemiddeld aantal graden van 25. Daar kan de Nederlandse winter nog een puntje aan zuigen. De hoogte draagt ook zeker bij aan de snelheid waarmee men hier verbrand. Neem vooral een factortje extra mee om te smeren, mocht je me op komen zoeken!

De hoogte. Dat is het eerste waar ik over wil vertellen. Want de hoogte is hier een beetje verraderlijk. Niet hoog genoeg voor de ziekte van Moctezuma, maar wel een stuk hoger dan de gemiddelde persoon gewend is. Met als resultaat dat beweging (lopen, sporten, dansen) veel intensiever is dan in je land van herkomst. Er is nog wat anders grappigs met de hoogte. Daar heb ik een verhaal over. Ik werd netjes door Miranda opgehaald van het vliegveld toen ik aankwam in Cochabamba. Onderdeel van de service van Beyond South America! Ze nam me mee naar mijn woonplaats voor het aankomende jaar, bij een gastgezin in het noorden van de stad. Ik kreeg meteen een programmaatje voor de rest van de week onder mijn neus gedrukt. Wat nou acclimatisatie?

’s Avonds had ik een diner staan met Laurie, oprichtster van de stichting en bedrijven waar ik werkzaam ben dit jaar. We hadden afgesproken bij een vrij nieuw hostel, wat ik iedereen kan aanraden, Running Chaski. Daar hebben ze goed eten en zelfs wat Europees geïnspireerde speciaalbiertjes! Laurie ging aan de wijn, en na mijn reis zei ik mooi geen ‘nee’ tegen een alcoholische versnapering. 2 IPA’s en 3 uur lullen verder vond ik het tijd om mijn bedje op te zoeken. Maar ik voelde me niet zo lekker, toen ik eenmaal horizontaal lag. Gek, dacht ik. Mijn afweersysteem heeft normaal gesproken weinig problemen met Zuid-Amerikaans eten en dit was zelfs nog een van de betere plekken van de stad! Nou, gelukkig heb ik een privé badkamer. En die is de eerste avond meteen aardig ingewijd. Want alcohol komt harder aan op deze hoogtes. Dan weet je dat. En zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd heb..

Hoe ik me dan zo’n beetje rondbeweeg in Cocha, vraag je je af? Nou, daar hebben ze hier een perfect werkend systeem voor, dat ongetwijfeld enorm heeft bijgedragen aan klimaatverandering. Trufi’s, rijden volgens een vaste route in een bepaald deel van de stad. Je gaat gewoon op een bepaald punt op de route aan de straat staan en houdt ze aan  als jouw nummer langskomt. Het zijn meestal gewoon personenauto’s, die tot de nok toe vol worden gestopt met passagiers. Ze kosten altijd 2 bolivianos, ongeacht hoelang je erin zit. Ze rijden als malloten, maar brengen je wel waar je moet zijn in no time. Je kunt beter niet te lang zijn, want je zit compleet dubbelgevouwen in zo’n auto.

Cocha is niet gemaakt voor mensen die geen auto rijden of liever niet in trufi’s plaatsnemen. Voetpaden houden vaak halverwege de straat opeens op of zijn opengebroken. Over fietspaden hoef ik niet eens te beginnen. Cocha heeft welgeteld een fietspad, die midden door de stad loopt, maar eigenlijk nergens echt heen gaat. Als je je op een fiets waagt, moet je deelnemen aan het verkeer via de autoweg. Niet best voor je longen (door een combinatie van uitlaatgassen, de hoogte en je doodsangst). Ik ben benieuwd wat er zou gebeuren als er hier een milieuzone wordt ingesteld! Dit alles maakt dat de meeste Bolivianen zich alleen op de fiets wagen op een día peaton, de auto-vrije dag. Maar die vindt maar eens in de 3 maande plaats. Dus ik heb me voorgenomen vanaf volgende week de autocultuur te trotseren en op de fiets naar werk te gaan. Goeie wrok-out, de heuvel op en ik heb via mijn gastgezin een fiets gefixt! Alleen nog even langs de fietsenmaker, want de remmen doen het nog niet.

Dat fietsen heb ik vorige week al even geprobeerd, bij de Bike Art Tour, een klein bedrijfje dat is opgezet door een Boliviaanse vriendin van Laurie en tours geeft door de stad, per fiets, om de graffiti die je kunt vinden een verhaal te geven. Een heel gave tour, met hartstikke mooie kunst en zeker een aanrader voor elke luie zondag. (Op zondag is er het minste verkeer, dus dan doen ze de tours het liefst.) Voor een beter beeld van de tour, houd mijn nieuwe Insta in de gaten: loquetaholandesa. Daar post ik elke dag een foto van het leven in Cocha en de graffiti gaat hier absoluut onderdeel van zijn.

Geluk bij een ongeluk, afgelopen weekend. Wegens zware regenval eerder deze maand, was het Boliviaanse carnaval in Cocha een paar weken uitgesteld. Waardoor ik nipt op tijd was voor de optocht in de stad. Carnaval hier betekent vooral gaan kijken naar de optocht. Daar verenigen alle groeperingen van de stad die iets met dans doen zich en laten ze zich van hun beste kant zien, in de meest fantastische pekses! (Wederom, zie insta.) Langs de Prado, de grootste commerciële straat van Cocha, staan tribunes opgebouwd waar je (tegen forse betaling) kan plaatsnemen en naar de urenlange optocht kan kijken. Ik was er vroeg bij en zat al een uur fotootjes te schieten op de tribune, toen ik erachter kwam dat je ervoor moest betalen. De dueña van mijn tribune was niet blij en wilde me eigenlijk extra laten betalen. Mooi niet!

De corso was eigenlijk echt een hilarische aangelegenheid. De mensen kwamen langs geparadeerd in hun meest bijzondere outfits en de mensen aan de kant deden eigenlijk zo veel mogelijk om er niet naar te hoeven kijken of ze een hak te zetten. Allereerst zwierven er rijen met mensen langs de hekken om met koopwaar. Dat varieerde van enorme flessen Coca-Cola met bekertjes, tot hele kipmaaltijden, tot hoeden tot spuitbussen met schuim om de mensen van de optocht te irriteren. Dat laatste werd met name, maar zeker niet alleen, door kinderen gedaan. Als je niet meedeed aan de optocht, maar toch via een kortere weg langs de hekken naar een uitgang wilde, werd je gegarandeerd volledig onder het schuim naar buiten gelaten. Nu was het zeker zo’n 28 graden, dus vond niemand dat echt een probleem, behalve menig bailarina, die eerder die ochtend 2 uur in een stoel had gezeten voor het perfect haar- en make-upplaatje.

Een choca (een lelijk woord voor een blank meisje) in haar eentje bij de corso zit nooit lang alleen. Niet alleen kroelde het van de kindertjes om me heen, alle mensen die samen met een bejaarde oma waren gekomen en het oude mens overduidelijk even zat waren, kwamen een praatje met me aanknopen. Dit leidde tot het volgende verhaal, waar ik nog steeds een hysterische lachbui van krijg als ik aan het rode hoofd van de vrouw denk: de corso wordt ook gebruikt om geld op te halen voor goede doelen en voor overheidscampagnes. Voor organisaties die zich inzetten voor desayunos voor de armen bijvoorbeeld. Maar ook voor verbetering van de bienestar van mensen. Voorlichting over gezondheid, dat soort zaken. Zo’n groep kwam langs en gooide kleine dingetjes richting het publiek. Bolivianen zijn net Nederlanders, gratis shit is altijd welkom. Dus het publiek dook gretig af op wat zij gooiden, waaronder ook mijn buurvrouw (60+, minimaal). Ik had al een woord gezien wat op de wagen stond en de vorm van de gadgets herkend. Er stond condones. Mijn buurvrouw had er denk ik al 5 bij elkaar gegraaid, met het idee dat het snoepjes waren. Toen ik haar een beetje vreemd aankeek en begon te lachen, vroeg ze of ik wist wat het waren. Nou, condooms, dacht ik. Ze schrok zich een ongeluk en alles en iedereen om ons heen lach volledig in een deuk. Daarna heb ik niet meer zo veel mensen gehad die naast me kwamen durven zitten…

 

Colombian Practicalities

Creditcard & ESTA

Tja, ik geef het niet graag toe, maar de reis begon enorm hectisch, mede mogelijk gemaakt door mijn chaotische zelf. 3 uur van tevoren aanwezig bij een intercontinentale vlucht werd er gezegd, nou, 2,5 is toch ook wel prima? Dat zou je zeggen.. Als je goed voorbereid op Schiphol aankomt! Nou was dit gisteren helaas niet het geval. Toen ik mijn bagage stond in te checken bleek dat ik toch een visum nodig had voor het betreden van de Verenigde Staten (hoewel ik slechts over hoefde te stappen daar!) en dat had ik dus niet. Op de valreep, met mijn creditcard (die ook maar net op tijd binnen was, en waar ik ondertussen NU al niet meer zonder kan: is ie weer!) snel even een ESTA-formuliertje ingevuld en aangeschaft, waarna ik veilig door de douane kon. Dit kon al eerder dan ik had gedacht, waardoor mijn vriendinnetjes (onderweg vanuit Utrecht), helaas niet meer op tijd konden zijn om me uit te zwaaien.

Domestic flights

Er is me namelijk uitgelegd dat vliegen binnen Colombia heel erg goedkoop is, mits je het op tijd boekt! Dit heeft er enerzijds toe geresulteerd dat ik al wat vluchten heb geboekt voor als Meik en Merel hier zijn (cheap), maar dat ik voor de vlucht naar Chocó, die 3 dagen van tevoren werd geboekt, zo’n beetje mijn lening kan opschroeven naar maximaal (niet cheap). Pff, je moet er maar wat voor over hebben, zo’n masterscriptie in het buitenland.

You’ve got mail?

De dag stond verder in het teken van boodschappen doen (gelukt), een telefoon bemachtigen (niet gelukt) en kaarten en postzegels halen (niet gelukt). Bogota blijkt de meest ontoeristische plaats in de wereld, want behalve dat mensen me behoorlijk vreemd aankijken (maar vervolgens wel fluiten), is er nergens in de stad (althans het stuk waar ik geweest ben) een plek te vinden waar je postkaarten kunt kopen. Dikke bummer, maar morgen weer een dag! Het verhaal van de postzegels is ook bizar, want men kan wel frankeren, maar postzegels verkopen is toch lastig, met andere woorden, onmogelijk. Ik moest eerst maar met mn kaarten komen, dan konden zij ze verzenden. Maarja, die kaarten waren dus nergens te vinden. Vreemde stad, vooralsnog, misschien went het op den duur.

OV

Busetas. Vrij vertaald zijn het de Colombiaanse versie van de wijkbusjes in Nederland. Maar, ze gaan zo vol als de chauffeur wil; ze gaan lijp hard zolang het verkeer dat toelaat; de buschauffeur zorgt er wel voor dat alles door het verkeer wordt toegelaten; en je moet een ontzettende gil geven als je eruit wil. Oh, en had ik al gezegd dat je ze op elk willekeurig punt in de stad kunt aanhouden? Dat dus. Zat ik daar, tussen 34 Colombianen, die me aankeken alsof ik niet helemaal goed was, druk zoekend naar de kruising tussen calle 11 en carrera 4, waar ik er absoluut uit moest. Hey, het duurt even, maar dan heb je ook wat.

Colombia is een land dat een roerige periode heeft meegemaakt in de laatste jaren. Politiek gezien is het erg onrustig. Dat heeft soms invloed op je reis. Het is goed je in te lezen over de plekken die je van plan bent te bezoeken, zodat je het nieuws kan checken voor de huidige situatie. Wij hadden een keer pech tijdens onze reis: Het begon allemaal als sochtends. De kerkklok stond een riante 10 minuten te laat afgesteld vergeleken met onze relojes, maar de bus naar Pereira was ondertussen al wel gewoon vertrokken. Eerste tegenslag van de dag. Murphy´s law bleek nog meer voor ons in petto te hebben. 10 minuten later vertrok een bus naar Armenia en als we halverwege uit zouden stappen konden we overstappen op een bus naar Pereira. So far, so good. Uiteindelijk nog gewoon om kwart over 9 in Pereira. Een ontbijtje verder hadden we om 10u de bus naar Medellin. Dat is waar alles mis ging. Medellin zou zo´n 6u zijn vanaf Pereira en daar waren we volledig op ingesteld. Na 2u echter, stonden we vast voor een van de tolwegen onderweg. De politie had het zaakje afgesloten, omdat er een paar kilometer verderop werd geprotesteerd. Zou nooit lang duren. Hier besloot ik even mijn lijntjes in Colombia te bellen. Bram wist me te vertellen dat dit nog weken kon duren, en dat we met onze unit van een bus sowieso niet richting Medelling zouden kunnen komen. We zouden door de barricade heen moeten lopen, dan een motortaxi en dan een andere bus naar Medellin. Okeeee dan. We besloten maar terug te gaan naar Pereira, om te kijken of we vanuit daar konden vliegen. We werden meegenomen door een aardige man, die een beetj ecreepy bleek in the end, maar die ons wel gratis en voor niks (nouja, in ruil voor een cola light) meenam halverwege Pereira. Daar moesten we wachten op een bus die ons op zou pikken en mee zou nemen naar Pereira. Wonder boven wonder troffen we bij de eerste bus onze buschauffeur, die eigenlijk helemaal niet terug wilde keren. Uiteindelijk had ie toch naar me geluisterd, en zn big bus omgekeerd richting Pereira. Hij blij, wij blij. We besloten maar linea recta een taxi te nemen naar het vliegveld, en daar onze kansen te bekijken. Weinig kans. Alleen een ontzettend dure vlucht naar Medellin, die ook nog eens via Bogota ging. Pech dus. Wij weer een taxi terug naar de terminal. Daar was de optie, nog een keer Medellin proberen, of onze hele reis omgooien en het rondje de andere kant op te maken. Ik wilde het gokken op Medellin; er werd me verteld dat er 1 alternatieve route was, via Manzales. En laat Manzales nou net de bestemming zijn van de kerel die ons in eerste instantie mee terugnam naar Pereira. Nu was het te laat om nog die kant op te gaan. Dag van de verkeerde beslissingen. Er zat niks anders op dan een nachtbus te nemen naar Bogota.

Visumshizzle

Omdat Colombia toeristen in feite maar voor 3 maanden toelaat, moet je daarna of de grens ergens oversteken, of een visumverlenging aanvragen. Vanwege tijdnood was de eerste optie geen optie, dus moesten we richting migratie om dit varkentje te wassen. Bleek nogal een smerig varkentje. Omdat Bram op zich liet wachten, was ik alvast naar de bank om de betaling te regelen (ja, je moet cash gaan betalen bij een bank en vervolgens het bewijs van betaling laten zien bij migratie). Daarna ging ik alvast richting het kantoor, om te kijken of ik al wat dingen in gang kon zetten. Nou, Colombiaanse bureaucratie is a bitch. Niet alleen had ik zo’n beetje alle verkeerde documentatie, maar ik moest ook maar over 3 weken terugkomen, omdat mijn eerste visum nog niet was verlopen.

Daar bleeft het helaas niet bij. Na 3 weken leerde ik een duur lesje Colombiaanse  bureaucratie; visumverlenging. Je bent als toerist 90 dagen toegegestaan in het land, daarna moet je verlengen. Ik had in mijn hoofd 3 maanden. En iedereen weet natuurlijk dat 3 maanden niet precies 90 dagen is, maar iets meer. Daar werd ik even heel subtiel op gewezen toen ik bij migratie aankwam. Dit was mijn 91e dag in Colombia. Hallo, boete! Of ik 2 weken voor mijn vertrek naar Nederland even terug kon komen naar migratie, om mijn boete te betalen. 250.000 pesos.

Marktjes

Klein toertje door het centrum van een willekeurige stad, en je leert nogal gauw dat de meeste marktlui precies dezelfde dingen verkopen. In Bogotá heb je onder anderen een straat met winkels die alleen legerkleding verkochten, maar wel in elke kleur gewenst! Erg handig voor het vraag/aanbod verhaal. Let wel, dat de producen op dit soort markten meestal niet zelf zijn vervaardigd en soms ook aan de prijs zijn, als de markt zich bevind in een toeristisch gedeelte van de stad. Je kunt beter op zoek naar een kleiner marktje, dat geen vaste vorm heeft, maar slechts een (of een paar) dagen per week is opgesteld. Dat zijn over het algemeen de wat arme mensen uit de regio die neerstrijken in de stad voor een dagje verkoop. Dan weet je dat je geld rechtstreeks komt bij de mensen die een hand hebben gehad aan jouw producten!

Mexican practicalities

Mexican Time Management

Na ‘pinche cabrón’ (fucking asshole!) is ‘mañana mañana‘ denk ik de meestgebruikte uitspraak in Mexico. Het betekent zoveel als, easy, morgen weer een dag. Afspraken maken met Mexicanen is dan ook praktisch onmogelijk! Ze zijn standaard te laat (Het brabants kwartiertje bestaat er zeker ook, maar dan het Mexicaans uurtje), als ze al op komen dagen, en uiteindelijk ga je altijd wat anders doen dan je eigenlijk gepland had te doen. Wat heerlijke voorbeelden om dit te illustreren:

5 jaar geleden studeerde ik in Guadalajara. We moesten een presentatie houden over verschillende minorities in Mexico en een ander land. De groep: 3 exchange studenten en 1 Mexicaan. We hadden alle taken verdeeld, en de 3 exchange studenten hadden hun stukje mooi op tijd af en elkaar toegestuurd. De Mexicaan liet tot de ochtend van de presentatie niks weten en zei toen dat alles check was. Vervolgens, tijdens de presentatie, bleek het tegenovergestelde! In plaats van een vergelijking van onze stukken, wat hij zou moeten doen, deed hij gewoon even fijntjes mijn stuk over! Muchas gracias, compañero!

Ik heb nogal wat tripjes gemaakt gedurende de 7 maanden dat ik in Guadalajara woonde, soms vrij krap op elkaar gepland. Een keer moest ik vanuit Veracruz op tijd terug voor een tripje naar Chihuahua. En we zouden in eerste instantie op zaterdagnacht teruggaan.. En dat werkte prima voor mij: dinsdag moest ik paraat staan voor Chihuahua. Aangezien ik praktisch alleen met Mexicanen in Veracruz was.. vertrokken we dus niet op zaterdag. Op zondag werd gekeken naar bustickets voor zondag, maar aangezien het Semana Santa was, geen tickets mogelijk. Alles uitverkocht! Dus, werd het laatste-moment-werk! Maandagavond om 19u vertrok onze bus vanuit Veracruz naar Puebla, en om 23u de bus naar Guadalajara om daar vervolgens om 7u sochtends aan te komen! Net op tijd, aangezien ik eind van de middag zou vertrekken.. Dacht ik. De organisatie bleek moeite te hebben met sommige hotels, dus is de Chihuahua-trip was verzet naar een nader te bepalen tijdstip…  Hey, it’s Mexico!

 

Comida

Mexicanen HOUDEN van eten.. Ze vinden het niet lekker, maar HEERLIJK en kunnen absoluut niet zonder de typische lekkernijen uit hun eigen streek. Dit pakt af en toe voordelig uit voor reizigers, als je toegeeft iets nog nooit te hebben geprobeerd. Of je zegt dat je niet gelooft dat het lekker is (werkt altijd!). Dan beginnen ze namelijk te koken! En koken, dat is iets wat elke Mexicaan standaard beter kan dan menig Europeaan.

Ze eten dan ook de hele dag door, met snackjes hier en daar. Dit houdt in dat je overal op straat lekkere dingetjes kunt kopen. Let wel, wat ook typisch Mexicaans is, alles wordt gegeten met VEUL chili’s! Dus alles is heerlijk aan de pittige kant. Als je op straat een grote beker fruit koopt, moet je die man bijna aanvliegen om te voorkomen dat hij chilipoeder op je lunch gooit.. Dit geldt praktisch voor alles wat je op straat koopt. Maar zeker de moeite waard om te proberen!

Maar nu de andere kant van dit verhaal. Tijdens mijn Spaanse les hadden we een oefening over dingen die je tegen je vriend zou zeggen, en dingen die je tegen je hond zou zeggen. Een van de zinnetjes was: ‘Es importante que lo desparasites una vez al año.’ Dit betekent, het is belangrijk dat je hem een keer per jaar ontwormd. Op wie is dat van toepassing denk je? Nou, mijn Spaanse lerares vertelde dat Mexicanen eens per jaar een pil slikken om hen te ontwormen, omdat voedsel dat van de straat komt vaak parasieten met zich mee brengt! Provecho…

Wegpiraterij

Mexicanen zijn behoorlijk slechte chauffeurs (Nee, papa, heus, ik ben er niks bij). Voornamelijk taxi en buschauffeurs lijken regelrechte randdebielen op de weg. De reden hiervan? Je kunt je rijbewijs in Mexico KOPEN! Dit betekent, GEEN RIJLES! Alleen het papiertje in de pocket in ruil voor bastante pesos. Eerlijk toegegeven: voor mensen die nog nooit in een auto hebben gezeten rijden ze best prima.. Maar misschien is het verstandig om 2x na te denken voor je een auto huurt in Mexico. Want dat jij kunt rijden betekent niet dat je mede-weggebruikers dat ook kunnen! 😉

Bussen dus. Een erg gangbaar middel van transport hier.. Je kijkt je ogen uit! IEDEREEN reist met de bus, en de bussen zien er daar ook naar uit.. Gammel 2.0! Bovendien worden de bussen veelal bevolkt door (blinde) mensen met gitaartjes of een microfoon, die a la X-factor hun preformance houden en er dan geld voor willen.

Telefoons

Als je een tijdje in het buitenland bivakkeert, kun je ervoor kiezen om een lokale sim-kaart te nemen. Je kunt dan prepaid beltegoed aanschaffen, om te bellen met lokale bewoners die je eventueel bevriend of een veilige taxi-chauffeur die je niet om de hoofdprijs vraagt, omdat je eruit ziet als een ‘gringa’. Je kunt deze sim-kaart gewoon in je smartphone doen. Diensten als WhatsApp kun je gebruiken op basis van een telefoonnummer, dus je kunt je telefoonnummer van thuis er gewoon instellen. Ik koos er altijd voor om lekker een oud Nokiaatje te nemen voor de sim-kaart, maar ieder z’n ding!

Moneyz

En dan sta je op een dag op een van de grootste vliegvelden ter wereld, in Mexico-Stad. Probleempje van de dag; de cajero op het vliegveld weigerde je pinpas.. Autsj! Zorg dat je altijd een creditcard op zak hebt. Stond ik dan, met mijn paar eurootjes, die niemand daar aannam, bij het winkeltje voor flesjes water van 40ct. Na een vlucht van 11 uur met onbeperkte gin-tonics. No can do, miss! Gelukkig was er een Mexicaan zo vriendelijk om m voor me te betalen. Niks dan positiefs over Mexicanen. 😉

Dresscode

Hola guapa! Dat is een beetje de algehele tendens van de dag.. Hola guapa! Aangezien je een oerhollandse toeriste bent in Mexico, en iedereen weet dat ik warmte toch al niet al te goed verdraag, loop je lekker in korte broekjes rond. Dat is  voor iedereen hier blijkbaar extreem interessant, want de locals lopen gewoon met truien (!!!) aan! Het is tenslotte winter hier…