Sjeempie, het is alweer een tijdje geleden, maar welkom terug! Cochabamba houdt me dan ook behoorlijk bezig. Zoals afgelopen zondag, toen het de zogenaamde Día Peaton was, het Cochabambino equivalent van de autovrije zondag. Dan wordt ook weer duidelijk dat je je op het Zuid Amerikaanse continent bevindt: geen auto’s van zaterdag middernacht, tot zondag middag 18.00, maar stipt om 18.00 scheuren de eerste auto’s ook alweer door de straat. Het verkeer is met 5 seconden weer op gang. De stoplichten doen het nog gewoon de hele dag, hoewel niemand wat aan heeft. Maar de gemeente gaat natuurlijk niet iemand inschakelen die dag die de stoplichten weer aanzet om 18u. Maar dat is niet alles. Elke Cochabambino die een fiets bezit (en dat zijn er meer dan je denkt), begeeft zich op de weg. Wat tot levensgevaarlijke taferelen leidt. Zij kunnen namelijk helemaal niet fietsen. Ik ging als onverschrokken Nederlander een rondje hardlopen, maar heb het na 5km opgegeven, omdat er tegen die tijd al 4 Bolivianen met helmpjes recht op me af kwamen gescheurd zonder uit te wijken. Fietsen is dus niet echt weggelegd voor de locale lui hier. Maar dat geeft ook niks.
Want het echte doel van deze dag is zo klaar als een klontje (en niet wezenlijk anders dan elke andere dag): eten. Alle straten die nu toegankelijk zijn voor verkeer zonder motor, zijn tot de nok toe gevuld met mensen die wat te eten verkopen. En je kunt er de donder op zeggen dat ze aan het eind van de dag uitverkocht zijn. Want dat is wat ze in Cochabamba doen. Eten.
De eetcultuur in Latijns-Amerika is niet in elk land om over naar huis te schrijven. Uiteraard heb je Mexico, met zijn geweldige keuken (ik mis af en toe nog steeds de tacos van Guadalajara). En in praktisch alle landen die grenzen aan zee kun je goed zee-voedsel krijgen. Maar Bolivia grenst niet aan de zee (in een notendop: dat was voorheen anders, maar de Chilenen hebben daar een heel gemeen spelletje over gespeeld, wat leidde tot oorlog, wat leidde tot geen zee). Geen zoute visjes hier dus, alleen hier en daar wat zoete (okay, en een goddelijke ceviche op de America). Dus Bolivia doet het anders. En dan met name de culinaire hoofdstad, Cochabamba. Toegegeven, je moet geen doorgewinterd veganist zijn (hoewel zelfs daar opties voor bestaan hier). Veel traditionele gerechten hebben vlees (van alle lichaamsdelen van alle beesten). Maar het mooie aan de Cochabambino’s is dat zij hebben bedacht dat ze niet in het algemeen een favoriet gerecht hebben, maar een favoriet gerecht per dag. Er zijn dus verschillende restaurants door de hele stad die er een weekmenu op na houden, waarvan de locals maar wat graag komen genieten. Per gerecht heeft de gemiddelde Cochabambino uiteraard een favoriete plek om het te eten. Laat me jullie introduceren aan het weekmenu van Culinair Cochabamba:
Lunes: Escabeche. Een gerecht dat meestal bestaat uit een schotel van gepocheerde of gebakken vis, dat wordt gemarineerd in een zure marinade is van vinagre (azijn) of het sap van citrusvruchten. Het marineren gebeurt gedurende een aantal nachten en wordt koud geserveerd. Omdat vis dus in schaarste is, kan het ook worden vervangen door kip.
Martes: Chajchu. Chajchu is een woord uit het Quechua wat zoveel betekent als ‘mix van alles’. Het bestaat uit gekookt, draadjes rundvlees, geserveerd op chuño aardappelen (die via traditionele wijze voor een tijd in de grond worden begraven om in de drogen en daarna weer worden opgegraven), gegarneerd met aji, gehakte uien en tomaat, hard gekookt ei en geroosterde kaas
Miercoles: Picante de pollo. Dat spreekt een beetje voor zich, kip in pikante saus. Het wordt meestal geserveerd met aardappelen, choclo (mais) en een salade van ui en tomaat.
Jueves: Fideos Ucho. Je bent vast bekend met Chinese tomatensoep? Nou, dit is de Boliviaanse versie. Het is dikke pasta in een badje van heel pikante tomatensaus, met hier en daar een verdwaalde aardappel en kippenpoot. Porties zijn enorm, zelfs voor Boliviaanse maatstaven.
Viernes: Piqué Macho. Oh god. Tja, als voormalig bewoner van Rotterdam moet dit wel mijn favoriete gerecht zijn. Het is een soort van Boliviaanse kapsalon. Het bevat rundvlees en chorizo (worst) op een bedje van friet, met ui, tomaat en een gekookt ei in stukjes. En jus, vergeet de jus niet.
Sabado: Lomo borracho. Letterlijk betekent dit ‘dronken ossenhaas’. Het gerecht bevat gebakken stukjes rundvlees, met ui, tomaat, een geschaafde wortel. Het wordt vervolgens gekookt met een beetje chicha of wijn. Vergeet de aardappelen niet (je moet toch aan je koolhydraten denken) en bovenop komt vervolgens nog een gebakken ui.
Domingo: Chicharrón. Een van de typische gerechten van Cochabamba die wordt bereid in enorme pannen vergezeld door mote, chuño en een heerlijke llajwa (pikante saus). Het zijn verschillende delen van het varken, waaronder koteletten en spek. In de vallei wordt dit gerecht meestal vergezeld door een glaasje chicha.
God god god en dan is er nog een heel scala aan Cocha favorites die ik hier niet mag vergeten. Allereerst mijn persoonlijke favoriet (met name na het stappen): de koolhydratenbom trancapecho. Het is een broodje met, hou je vast, aardappelen, rijst, ei, vlees en, in mijn geval, heel erg veel spicy salsa. Als je dronken aankomt en je wilt wat tot je nemen wat de alcohol een beetje uit je maag opzuigt, neemt dan zo’n bad boy. En dan het liefst bij Doña Anita uiteraard. Zij kent mij ondertussen, want ik ben de enige gringa die zich naar las Islas waagt om (soms zelfs 2) trancapecho’s weg te schuiven. En dan heb ik het nog niet gehad over papas a la huancaina. Er wordt hevig gedebatteerd tussen de Peruanen en de Bolivianen wie dit prachtige gerecht heeft bedacht, maar je kunt het je voorstellen als de Zuid-Amerikaanse variant van een patatje pindasaus. Maar dan heul pittig. Met aardappelen in plaats van friet. En dan vergeet ik nog bijna sillpancho (filet van rundvlees), anticucho (koeienhart), charque (droogvlees), riñones (niertjes) of tripa (een zeer bijzondere combinatie van ingewanden met pindasaus). Praktisch alles kan je na 18u ’s avonds op de hoek van elke grote straat in de stad verkrijgen. Nou goed, ik kan nog eeuwig over eten doorgaan, maar misschien moet je maar eens gewoon een Cocha week menu proberen, mocht je je in deze regionen wagen.